Binnen deze component zijn de vragen die de leerling stelt meer onderzoeksgericht dan bij verwonderen. Via observatie, het beluisteren van anderen, … stelt de leerling vragen als “Hoe komt dat …?”, “Wat kan ik doen om …?”, … Soms worden gedachte-experimenten uitgevoerd: de leerling maakt vergelijkingen met eigen ervaringen en probeert verbanden te leggen. Hij verkent het probleem door bijvoorbeeld met het materiaal aan te rommelen, bijkomende vragen te stellen, … De (oudere) leerling kan dan aangeven wat hij wil weten of wat zijn ontwerp moet kunnen vanuit specifieke of algemene verwachtingen: hij vermeldt wanneer hij tevreden is met zijn antwoord of aan welke eisen zijn ontwerp moet voldoen.