Binnen deze component formuleert de leerling samenvattende conclusies. Hij geeft betekenis aan de resultaten van het onderzoek/ontwerp door ze te verbinden met de onderzoeksvraag of probleemstelling. De leerling bouwt een redenering op aan de hand van de resultaten door verbanden te leggen, vergelijkingen te maken met de opgestelde eisen voor het ontwerp, gelijkenissen en verschillen aan te geven met de uitkomsten van andere leerlingen, … De leerling houdt zich daarbij aan de resultaten van het onderzoek of ontwerp. De resultaten worden geëvalueerd in het licht van de onderzoeksvraag of de probleemstelling: de leerling wijst op het belang van de resultaten, maar ook op eventuele beperkingen en verbeteringen, bijvoorbeeld om het ontwerp bij te sturen.