In de case een wagen op lucht?! stimuleert de leraar de leerlingen door steeds opnieuw te vragen wat de opdracht was. Dit om er ook voor te zorgen dat de leerlingen zich niet verliezen in minder fundamentele elementen (vb. zitbankjes). De leraar vestigt ook de aandacht op kennis/informatie die ze al hebben. Bijvoorbeeld wat ze reeds geschetst hebben kan een nieuw startpunt zijn voor een oplossing. ("Wat heb jij hier getekend?").
Vanuit vraagstelling laat de leraar de leerlingen ook hun ideeën schetsen zodat ze vanuit hun bestaande kennis kunnen vertrekken in het overleg. Daarnaast voorziet de leraar ook kleine onderzoekjes zodat de leerlingen hun vermoeden kunnen verwoorden: "AIs ik de ballon nu loslaat, naar waar gaat hij dan gaan?" De leraar koppelt ook terug naar eerdere voorspellingen van de leerlingen: "Wat heeft de auto nu gedaan? Wat jij voorspeld had?'"
Kies vanuit een betekenisvolle context voor een herkenbare, concrete probleemstelling die leerlingen aanzet tot het zoeken naar oplossingen en antwoorden. Door de formulering van onderzoeksgerichte vragen, al dan niet door de leerlingen zelf, wordt de aandacht van de leerlingen gericht op de probleemstelling (bv. “Hoe kunnen we die schommel sneller laten schommelen?”, “Hoe kunnen we het ei beschermen zodat het niet breekt als het valt?” …) Zo worden de leerlingen uitgedaagd tot onderzoeken en ontwerpen in functie van de probleemstelling.
Stimuleer de leerlingen doorheen het onderzoeks- en ontwerpproces tot actief denken en doen. Dit gebeurt niet aan de hand van een voorgekauwd stappenplan! Hanteer een begeleidende vraagstelling die ruimte laat voor initiatief en een creatieve houding van de leerlingen:
- Grijp niet onmiddellijk in, maar geef de leerlingen voldoende tijd en ruimte.
- Stimuleer hen door middel van open vraagstelling tot het gebruiken van hun voorkennis.
- Luister naar hen, en weeg voortdurend af wat je kan vertellen en wat de leerlingen zelf moeten ontdekken.
- Stel als ondersteuning denk- en doevragen die hen aanzetten tot:
(Van de Keere, & Vervaet, 2013), (Velthorst, Oosterheert, & Brouwer, 2011)